Hier volgen geslachtslijsten van de Zuid-Bevelandse familie POLDERMAN

Vrijwel alle Poldermans, die thans nog op Zuid-Beveland wonen, zijn daarvan afstammelingen, met uitzondering van enkele, die einde 1800 en later uit het eiland Tholen gekonen zijn en zich in Zuid-Beveland vestigden.

Er is tot heden nog geen aanwijzing verkregen, dat die Tholenaars uit dezelfde tak zijn gesproten als de Zuid-Bevelanders.

Begin 1600 waren er in Zuid-Beveland 2 Polderman-families.

Eén op Kloetinge, waarvan de tegenwoordig levenden allen afstammen en één in Kruiningen, doch die is de vorige eeuw uitgestorven. Iets later in 1600 komt er ook een tak voor in Noord-Beveland, die eveneens uitgestorven is; vermoedelijk stamde deze van de Kloetingse tak.

De Tholense Poldermans kwanen op de volgende wijze in Zuid-Beveland:

Pieter Polderman, die in 1862 in Oud-Vosmeer geboren was, is als koetsier in dienst gekomen bij de familie Lenshoek in Wolfaartsdijk en huwde daar met Jannetje Francina Westplate. Hij volgde later deze familie naar Kloetinge. Zij hadden veel kinderen.

Er zijn er later nog wel meer uit Tholen gekomen, o.a. een geneesheer in Yerseke.

Ook vóór 1600 waren er Poldermans bekend o.a. in België en ook in Zeeland. Ze worden daar reeds in 1400 genoemd.

Er waren een paar schippers onder, waarvan bekend is, dat ze meermalen de tol van de Yersekendam passeerden. Dan was er een Pastoor-deken in Middelburg, een kanunniek in Souburg en een Pastoor in Heinkenszand. Van deze Pastoor ligt in Heinkenszand nog een grafzerk in de kerk. En in Zierikzee was er ook een Monnik, die aldaar Prior van een Klooster was en ten tijde van de beeldenstorm aldaar vermoord is.

Deze leefden alle vóór de hervorming hier was ingevoerd. Een bekende Polderman was de Burgemeester van Goes, die in 1583 is gestorven en naar wien men in Goes een straat heeft genoemd.

Er is tot heden geen enkel bewijs gevonden, waaruit zou blijken, dat deze Poldermans van dezelfde familie zijn, als die waarvan hier de stamlijsten volgen, ofschoon de mogelijkheid natuurlijk wel bestaat.

Oudleusden, post Amersfoort Februari 1940.

J.J. Polderman

Kloetinge, Wemeldinge, Kruiningen *

Kruiningen, Oost-Hinkelenpolder en Yerseke *

Kruiningen, Goes, Kloetinge *

Kloetinge, Wemeldinge, Kattendijke. *

Wemeldinge, ‘s-Gravenpolder, Yerseke. *

Noord-Beveland, Goes, Kloetinge *

Noord-Beveland, Borsele, Rilland *

Bijlage *

Zijn geboortejaar is niet bekend. Hij overleed in 1602 in Kloetinge. Hij heeft aldaar vermoedelijk in het Noord-Ambacht gewoond, dus dicht bij Kattendijke; misschien op Tervate, doch zeker is dat niet. In 1586 en 1587 komt hij voor als Gasthuismeester in Kloetinge. Hij is minstens 2 maal gehuwd geweest; zijn eerste vrouw was in 1591 overleden. Hij had daarbij o.a. een zoon David, deze volgt onder no II.

De eerste vrouw was Neelken Marinusdochter; de tweede Martijnken Marcharisdochter.

Geen van deze 4 personen is hier met een achternaam genoemd. Dat was toen weinig gebruikelijk, omdat de meesten geen achternaam hadden. En had men er wel een, dan werd die nog dikwijls weggelaten. Onze Jasper Adriaenszoon wordt in 1591 genoemd Jasper Adriaensz. in de polder.

Er is een acte gemaakt in 1604 en daarin komt hij voor als Jasper Adriaenszoon Polderman (zaliger memorie) Hij was toen overleden. Zijn familienaam treffen we dus eerst na zijn dood aan. Deze Jasper had een broer Willem, die voogd was over de kinderen uit het eerste huwelijk. Reeds in 1579 komt er een akte voor, waarin Jasper voor zijn broer Willem een stuk land verkoopt; dat land ligt in de Hoek achter Manée, dat is ook in het Noorden van Kloetinge.

Deze Willem had een zoon Adriaan, die gehuwd was met Neelken Joos; in dit huwelijk is weder een Willem, welke 24 November 1666 huwt met Paulyntje Huybrechts van Kleverskerke. Deze Willem was zeevarende en diende onder Admiraal Cornelis Evertsen de Jonge.

Aangezien deze Admiraal van 10 December 1672 tot 3 Juli 1674 om te vechten naar de West ging en naar New-York, dat toen nog Nieuw-Amsterdam heette, zal deze Polderman wel de eerste van zijn geslacht zijn, die de nieuwe wereld aanschouwd heeft.

Op 4 December 1672 was zijn vrouw van een dochter bevallen, dus juist vóór de afreis. Het eerstvolgende kind werd een behoorlijke tijd na zijn thuiskomst - op 26 Maart 1675 - geboren.

Geboorte en overlijdensdatum zijn niet bekend. Zijn eerste huwelijk vindt plaats op 4 Juli 1612.

Hij woont op de hoeve in bet Noorden van Kloetinge, eigendom van de heer Trimpe Bu.rger en thans bewoond door de landbouwer B.Nieuwenhuize. Misschien als pachter, doch later wordt hij als eigenaar vermeld.

Hij is enige malen gehuwd geweest; de eerste maal met Lyntje Aernouts uit Yerseke; zij was weduwe van Cornelis Cornelisse Molhoek. Daarna huwt hij met Neelken Janszoon Kempe; op 18 October 1637 met Signetje Janszoon, wed, van Jacob Cleeuwersen en op 29 October 1640 wordt Catelyntje Mazure, wed. van Jan Blaessen, zijn vierde vrouw. Hij had vermoedelijk 6 kinderen; Jasper volgt hierna onder no III. Verder Marinus, Janneken, Cornelis, Thobias en Jan.

Ook van hem is de geboortedatum niet bekend; hij is vóór 24 April 1676 overleden.

Hij huwt voor de eerste maal op 12 April 1644 en woont op de hoeve van zijn vader, van wie hij deze, na ze eerst gepacht te hebben, koopt.

We vinden drie huwelijken van hem vermeld en wel:

1. met Maayken Janszoon Braatsdochter, die vóór 2 Februari 1654 overleden is.

2. met Maayken Lambrechtsdr.de Puyt; deze overlijdt vóór 4 Maart 1662.

3. met Josyntje Jacobs.

Uit bet eerste huwelijk zijn er 4 kinderen, waarvan er een jong overleden is. Uit het 2e huwelijk 3 en uit het 3e, 2 kinderen.

De oudste van deze kinderen is Jan Jasperse; hij volgt onder no IV. Tot hiertoe werden ze allen zonder achternaam genoemd.

In 1653 komt hij voor als Schepen van Kloetinge.

Geboren in 1645. De datum van zijn overlijden is niet bekend. Hij leeft nog in 1701.

Hij is gehuwd met Adriaantje Cornelisdochter. Er is slechts één kind van hem bekend, n.l. Jasper Janszoon Polderman. Deze volgt onder no V

24 April 1676 koopt hij de hoeve van wijlen zijn vader Jasper Davidsz, gelegen in het Noord-Ambacht van Kloetinge in de Hoek tussen Jock- en Dopweg. Dit is de naam van de tiendhoek, waar de hoeve in ligt. Hij is Schepen van Kioetinge o.a. in de jaren tussen 1670 en 1702.

Zijn geboortejaar is niet bekend. Hij is in 1733 of 1734 overleden. Ook hij woonde in Kloetinge, vermoedelijk wel op de hoeve van zijn vader. Hij kan ook nog gewoond hebben op Tervate, de hoeve, thans bewoond door Aug Wagenaar Iz.

27 October 1694 trouwde hij met Maatje Bastiaans, wed, van Jacob Hooywagen.

Ook deze Polderman is Schepen van Kloetinge o.a. van 1713 tot 1733. 18 Januari 1729 werd liij tot ouderling gekozen. Vermoedelijk is na zijn vaders overlijden de hoeve verkocht aan zijn oom Willem Jasperse Polderman. (Een broer van no IV)

Deze Willem biedt in 1731 de hoeve te koop aan ter grootte van 3 gemeten 171 roeden met een wegeling tezamen 216 roeden.

Er volgde in pacht ongeveer 117 gemeten. Deze hoeve is dus gedurende meer dan 100 jaar door Poldermans bewoond geweest.

We kunnen dus wel zeggen, dat de Poldermans stammen uit bet Noord-Ambacht van Kloetinge, temeer daar ook de hoeve Tervaten lang in de familie als eigendom geweest is.

Reeds in 1597 wordt er in een acte gesproken van rechten, die de kinderen van Jasper Adriaenszoon hebben op het huis Tervaten in Kloetinge.

Zoon van no V, vermoedelijk geboren in 1696; hij is in 1745 overleden. In 1738 woonde hij op een hoeve aan de Munnekendijk en in 1740 op Tervaten. Vóór 1724 huwde hij met Geertruid Pieterse de Vos, waarschijnlijk een dochter van de Schout van Kattendijke. 19 November 1724 wordt zijn zoon Jasper geboren. Dit is in deze lijn de laatste met die voornaam, die zolang in zijn familie gevoerd werd. De hierop volgende zoon is Johannis, welke volgt onder VII. Jan Jasperse Polderman is Schout van Kloetinge. Na zijn overlijden wordt zijn plaats als Schout vervuld door zijn zwager Logier de Vos. De nakomelingen van Jasper zijn in het begin van 1800 uitgestorven. Behalve de beide zoons zijn er nog drie dochters, Maria, Katryna en Neeltje.

Het overlijden van zijn vrouw is niet bekend, doch in 1753 leefde zij niet meer, want in dat jaar verkopen de kinderen de hofstede van hun ouders.

Deze wordt aldus omschreven: staande in Tervaten op Ambachtsvroone in bet Noord- en Middelambacht van Kloetinge ter grootte van 88 gemeten 153 ½ roeden.

In dat jaar gaat dus ook deze bezitting uit de familie; ofschoon deze nog vóór 1600 in een boedelscheiding van de Poldermans genoemd wordt, staat het niet vast of er vóór deze Schout reeds Poldermans op woonden.

Van de onder II, III, IV, V en VI genoemden is evenwel met zekerheid te zeggen, dat ze allen landbouwers waren. In verscheidene gezinnen kwamen ook wel andere beroepen voor.

No II had een zoon als bakker en één als timmerman, die beiden in Goes woonden.

Latere geslachten leverden eveneens nog een bakker en ook een winkelier op, die eveneens in Goes zijn gaan wonen.

Van deze Kloetingse Schout moet nog het volgende worden gemeld:

De Kerkeraadsresolutieboeken van Kloetinge vermelden van hem het volgende:

18 September 1741 betreffende het onder censuur stellen, hierover omvraag gedaan zijnde, is voorgekomen dat ter gelegenheid van het saet-dorssen, bij de Schout Jan Jasperse Polderman en Willem Lauwers met de phiole grote ijdelheid tot grote ergernis gepleegd zij, dat Jacob de Haeze is dronken geweest, dat er tussen Dignus Geense en Marinus Haesdonk, Geertruid Daniels en Jannetje Janse van Kruiningen twistingen geweest zijn, dat Joris Looff zeer dronken zij geweest. En in die van 13 December 1741: omvraag gedaan zijnde is voorgekomen, dat al wederom Jacob de Haeze, Daniel Kok, Mr Goduny en Jan Jasperse Poldennan zeer aan dronkenschap zich hebben te buiten gegaan. En in die van 26 December 1741: is voorgesteld, dat de Schout, Jacob de Haeze, Daniel Kok en Goduny voor deze consistorie zouden verschijnen. Daniel Kok is alleen verschenen. De Schout en Jacob de Haeze zijn niet verschenen en is besloten hen van ‘t Avondmaal voor deze reyse te censureren en Goduny bij wege van raadgeving aan te zeggen, dat

hij voor ditmaal beter zou doen van zich van ‘t Heilig Avondmaal te onthouden. In Maart 1742 zijn ze van de censuur ontslagen.

Men treft hem dikwijls aan onder de naam Janus, doch die 2 namen worden dikwijls onder elkaar verwisseld. Zijn geboortejaar is niet bekend; 17 Maart 1796 is hij overleden. Hij trouwt te Wemeldinge op 12 October 1759 met Neeltje Janse Dominicus, dochter van de Secretaris Jan Jacobse Dominicus. Haar grootvader was ook secretaris, maar ook Schout in die gemeente. Deze Johannes Polderman is geen boer, doch heeft een winkel. Vermoedelijk wel een zaak van zijn vrouw of uit haar familie. In die winkel werden kleren en ellewaren verkocht, doch ook kruidenierswaren.

Neeltje Dominicus is 4 October 1779 overleden.

Uit dit huwelijk waren 7 kinderen; de eersten Jan, Jan en Geertruid overleden jong.

Hot vierde kind was de derde Jan; daarna volgt nog een Marinus, ongehuwd overleden. Ook nog een Cornelis, die slechts 5 maanden leefde. 20 Mei 1774 werd nog een dochter Geertruida geboren, die 22 September 1806 overleed; zij was 16 Mei 1799 gehuwd met Cornelis van Oosten. Johannes Janse Polderman was Schepen van Wemeldinge.

Hij hertrouwt 6 September 1781 met Josina Willemse van der Schraaf. Uit dit huwelijk worden geboren:

13 Maart 1782 Willem Johannesse Polderman; deze volgt later onder VIII 2.Van hem leven nog nakomelingen in Yerseke.

6 Augustus 1785 Neeltje; zij huwt 2 Maart 1806 met Cornelis Johannese van Oosten.

23 Januari 1787 Cornelis; deze huwt 18 September 1807 met Elizabeth Rasendaal en op 29 September 1832 met Pieternella de Bruine, wed. van Maarten Nassau Poley.

E. Rosendaal was dochter van een beurtschipper uit Wemeldinge. Uit het eerste huwelijk zijn 14 kinderen geboren en uit het tweede nhg 2. Veel van die kinderen zijn jong gestorven, doch het is wel opmerkelijk, dat uit dit grote gezin geen enkele nakomeling in de mannelijke lijn overgebleven is. Althans in geheel Zuid-Beveland is er geen enkele gevonden. De mogelijkheid bestaat, dat ze buiten het eiland zijn gaan wonen, Alzo laat Johannes Polderman slechts 2 zoons na, die de stamlijst voortzetten. De ene Willem is reeds genoemd en de andere, de derde Jan, volgt ander no VIII. Om niet te uitgebreid te worden, zijn van alle kinderen uit de huwelijken, die tot hiertoe vermeld zijn, slechts die genoemd, die in rechte lijn nakomelingen gaven. Van de andere woonden vele in Goes en Kloetinge. Op het eind van 1800 was er van geen van hen meer een nakomeling in leven.

Hij is 6 Maart 1766 te Wemeldinge geboren en aldaar overleden de 6 Februari 1832 in bet huis aan de Dorpsstraat no 39. Hij huwt 6 Mei 1792 met Jobanna Woutersdochter Spijker uit Ovezande. Zij is geboren 15 Maart 1774 en overleden 7 Mei 1848.

6 Maart 1849 werd een acte van scheiding van hun nalatenschap opgemaakt voor notaris Lankhorst in Goes.

Jan Polderman is eerst Schepen en dan van 3 Juni 1803 tot aan zijn overlijden Maire en Burgemeester van Wemeldinge. Hij heeft nog wel in de winkel van zijn vader gewoond; hij was dus ook geen landbouwer. Uit bet feit, dat hij dikwijls land huurde en kocht en verkocht, mogen we wel opmaken dat hij zich ook wel met bet landbouwersbedrijf bemoeid heeft. Op het laatst van zijn leven, misschien wel zo lang hij Burgemeester was, woonde hij in de Dorpsstraat, dicht bij bet gemeentehuis, Hij had één zoon, Johannis Janse Polderman, die hier volgt onder IX. Verder waren er 3 dochters, waarvan 2 zeer jong zijn overleden. De andere, Jannetje, word 13 October 1799 geboren en overleed 21 Juni 1881.

Zij was in December 1819 gehuwd met P.Verlare. In de bovenvermelde acte van scheiding word aan zijn zoon Johannes 20.5689 H.A. land toebedeeld. Dat is vermoedelijk de boerderij tegenover de Pastorie in Wemeldinge, waarop deze Johannes toen woonde.

Hij is 26 December 1792 te Wemeldinge geboren en te Kruiningen overleden 18 Juli 1853.

Hij huwde 27 Januari 1820 te Kruiningen met Antonina Amandia Timmerman, die 8 Januari 1880 op het Hof "Zoute" te Yerseke als echtgenote van Willem de Jonge overleden is. Zij was 15 April 1796 te Kruiningen geboren als dochter van Marinus Timmerman en Elena Lavooy. Haar vader was landbouwer; zij was dus uit een boerenfamilie, die van ouds in Kruiningen woonde en aldaar als Schepen voorkwam. Haar grootvader Fransoys Timmerman was in Kruiningen Chirurgijn. Uit dit huwelijk zijn 17 kinderen geboren, waarvan er 6 jong gestorven zijn, Van de overige zijn allen, met uitzondering van Abraham, gehuwd. Al deze kinderen zullen hieronder worden vermeld, waarna dan nog enige aantekeningen zullen volgen. Johanna werd 89 jaar, Pieter 83 en Maatje 82. Jacobus 75 en Elena 70, Hun vader Johannes woonde dus eerst in Wemeldinge op de hoeve tegenover de kerk, doch in 1827 verhuisde hij naar Kruiningen.

2 Juni 1827 kocht hij in Hansweert een hoeve wijk A no 94 te Zanen met Joos Sandee, die groot was 32.6365 HA. voor de geringe som van f. 2785,90; de hoeve is kort daarna weder verkocht.

Tevoren had hij op 27 April 1327 de hofstede "Het Zandeke" aan de Zanddijk te Kruiningen gekocht. Deze hoeve was groot 13.3180 H.A. Hij woonde hierop tot hij "de Blauwe Trappen" een hofstede in de nabijheid van de vorige, kocht. Deze was gelegen in "het Stroodorp". Dat was op 4 Juni 1847. Er werd voor de bouw met 15.4020 H.A. F.7238,95 betaald. Op deze hofstede bleef hij wonen tot zijn overlijden. Behalve de beide hofsteden heeft hij nog dikwijls land gekocht en bij de Blauwe Trappen gevoegd.

Het huis met schuur van die hoeve is later afgebroken en niet weder opgebouwd.

Bij acte van scheiding op 14 Maart 1859 opgemaakt door notaris Andries Smallegange was de grootte den boerderijen als volgt:

In Wemeldinge 20.1572 H.A. taxatiewaarde F. 16419,36

de Blanwe Trappen 26.7771 H.A. taxatiewaarde F. 14753,34

het Zandeke 13.3180 H.A. taxatiewaarde F. 6507,97
totaal. 60.2523 H.A. F. 37680,67

De schatting van de waarde was dus heel wat hoger dan de aankoop. De totale waarde van hun nalatenschap werd toen vastgesteld op F. 66040,47

Hier volgen nu alle kinderen afzonderlijk. Hun afstammelingen worden hier nog niet verder vermeld; van de takken, waarvan schrijver dezes volledige opgaven zal ontvangen van de betrokken familie, zal hij gaarne voor het verlengstuk zorgen.

14 Augustus 1820, Jan Johannis, overleden te Hansweert 15 October ‘58. Huwt 3 November 1843 met Neeltje Griep; deze overleed 30 Januari ‘66 Uit dit huwelijk zijn geboren:

5 Maart 1844 Johannes, overleden 29 November 1858. Jan Johannis volgt later onder no X.

December 1845 Jacob, overleden 1 April 1846.

23 Februari 1847 Antonina Amandia, overleden 3 April 1851

18 Januari 1849 Jacob, overleden 12 Juli 1929. Deze volgt later onder no XI.

16 Maart 1850, Hermanus Johannes Eliza.

5 Maart 1852 Tannetje.

De tweede zoon van Johannes Janse was Hermanus Johannes Eliza. 9 Februari 1822 geboren. Overleden 1 April 1874. Deze is genoemd naar Ds.H.J.Burgerhoudt, die 18 October 1821 te Wemeldinge werd beroepen en aldaar op 3 Februari 1822 door zijn vader, die predikant te Stavenisse was, bevestigd werd. Het kind, dat hij het eerste aldaar doopte was dus het zoontje van de Burgemeester. Hermanus Polderman huwde op …. met Adriana Bliek.

Uit dit huwelijk is slechts een dochter geboren n.l. Antonina Amandia op 5 Maart 1858; zij overleed 26 Juli 1913. Zij huwde met Evert Willem Beth, geboren 15 Augustus 1848 en overleden 13 Mei 1925. Het huwelijk vond plaats op 24 October 1877. Uit dit huwelijk werden 4 kinderen geboren n.l.:

29 Augustus 1878 Evert willem; Hermanus Johannes Eliza op 5 Juli 1880; Cornelis Pieter 10 Maart 1882 en Adriana op 5 Juli 1884.

In het bezit van de tweede zoon Dr.H.J.E. Beth, Directeur der Rijks- HBS. te Amersfoort, is nog een geboortelepel van zijn grootvader, die vermoedelijk wel door genoemde dominee zal zijn geschonken.

Derde kind: Marinus, geboren 12 Augustus 1823 en overleden 1 November 1823.

Vierde kind: Marinus, geboren 5 September 1824; hij is te Kruiningen overleden 16 October 1851. Hij was ongehuwd.

Vijfde kind: Pieter; 15 Februari 1826 geboren en overleden 26 April 1826 te Wemeldinge.

Deze kinderen zijn alle te Wemeldinge geboren; de volgende alle te Kruiningen.

Zesde kind: Pieter, geboren 7 Augustus 1827 overleden 6 October 1827.

Zevende kind: Leendert, geboren 2 October 1828, overleden 8 November 1891. De nakomelingen van Leendert zijn, evenals die van Hermanus, buiten Zeeland gaan wonen. Deze tak is in de mannelijke lijn uitgestorven. Hij huwde 20 Mei 1858 met Cornelia Westveer.

Achtste kind: Johanna, geboren 17 Januari 1830, overleden 23 Februari 1919 te Kloetinge. 14 November 1850 gehuwd met Marinus Traas. Zij kochten bij de boedelscheiding van Johannes Polderman de hoeve in Wemeldinge en hebben daarop gewoond.

Negende kind: Abraham, geboren 23 Januari 1831, overleden Maart 1890 in Noord-Amerika.

Tiende kind: Elena, geboren 25 Juni 1832 en overleden 9 October 1832.

Elfde kind: Pieter, geboren 23 November 1833 en overleden 23 Mei 1917. 3 Februari 1859 gehuwd met Ida Nieuwenhuyse. Zij hebben steeds te Kruiningen gewoond op een hofstede aan de zanddijk, doch ten Noorden daarvan; de vroeger vermelde hoeven lagen ten Zuiden van die dijk, doch in de onmiddellijke nabijheid.

In deze tak is de traditie van het geslacht - op een eigen boerderij het bedrijf uit te oefenen - het zuiverste voortgezet. Kinderen en kleinkinderen zijn bij erfopvolging op de hoeve van hun vader en grootvader tot heden blijven wonen. Ook is de plaats in het bestuur van gemeente en kerk of kerkeraad weder door één van hen ingenomen.

Twaalfde kind: .Elena, geboren 12 December 1834, overleden 30 November 1835.

Dertiende kind: Jannetje, geboren 7 April 1836 en overleden 30 Juni 1837.

Veertiende kind: Elena, geboren 20 Juni 1837 en overleden 16 Augustus 1907. Zij is 4 November 1858 gehuwd met Pieter Klap en woonden in Kruiningen.

Vijftiende kind: Jacobus, geboren 23 September 1838 en overleden 10 Juli 1914. Hij huwde 17 October 1861 met Johanna Westveer, geboren te Waarde. Zij overleed op 30 Januari 1923. Zij woonden op Hansweert en zijn beiden aldaar overleden.

Zestiende kind: Naatje, geboren 28 Augustus 1839 en overleden 22 April 1922 te K1oetinge. Zij huwde 3 Januari 1861 met Pieter Westveer en hebben in Ovezande op een boerderij gewoond. De laatste jaren van hun leven woonden zij in Kloetinge.

Zeventiende kind: Jannetje, geboren 19 Februari 1841 en overleden Januari 1889 te Kruiningen.

Zij was gehuwd 12 December 1861 met Johannes de Jonge, die molenaar was op de molen ten Zuid-Oosten van het dorp aan de weg naar Waarde. Nadat zijn vrouw reeds was overleden, is De Jonge naar Noord-Amerika vertrokken, waar hij ook overleden is.

Op dit huwelijk kan nog wel even wat nader worden ingegaan. De Wemeldingse Burgemeester no VIII had slechts één zoon, die dus in deze lijn de enige nog in leven zijnde mannelijke nakomeling van de Poldermans was. Als hij geen zoons had nagelaten, dan was hiermee deze tak uitgestorven.

De moeder Antonina Amandia Timmerman moet wel een zeer flinke vrouw zijn geweest, om in een tijd, toen de kindersterfte over het algemeen zeer groot was, van 17 kinderen er 11 groot te brengen.

Dat vele van haar nakomelingen leeftijden van 70 tot 90 jaar bereikten, pleit ook wel voor de sterkte en goede gezondheid van haar nageslacht. Vóór dien bereikten de Poldermans over het algemeen geen bijzonder hoge leeftijd.

Nu werden niet alleen de meesten van haar kinderen oud, maar ook verscheidene van haar kleinkinderen en achterkleinkinderen zijn reeds tussen 60 en 80 jaar.

De onderstelling lijkt niet gewaagd, dit voor een deel toe te schrijven aan een sterk geslacht Timmerman, dat hier met dat van de Poldermans verenigd is.

Thans zijn er van dit ene echtpaar vele tientallen nakomelingen in leven, die niet alleen over geheel Zuid-Beveland, maar ook over heel Nederland en daarbuiten verspreid zijn.

Ondergetekende wil deze rij gaarne voortzetten voor het Thans levende geslacht, indien hem de gegevens daartoe warden toegezonden.

Ofschoon niet aangetoond kan worden, dat dit geslacht verwant is aan het thans nog levende Zuid-Bevelandse geslacht, wordt het volledigheidshalve hier toch opgenomen.

Hij leeft omstreeks 1550 en is gehuwd met Janneken Jans. Hij bezat eigendommen in de Oost-Hinkelenpolder en woonde daar vermoedelijk.

Datum van geboorte of overlijden zijn niet bekend. In October 1600 wordt als zijn vrouw genoemd Dingena Adriaensdochter. Hij hertrouwt 4 December 1615 met de weduwe Cornelis Symonsz. Zijn woonplaats is in de Oost-Hinkelenpolder, vermoedelijk op de hoeve "t Hof den Inkel". In 1597 is hij kerkmeester, niet in Kruiningen, maar van de kerk of kapel, die in de Oost-Hinkelenpolder stand. Deze kapel bevond zich op een plaats buiten de tegenwoordige Scheldedijk. Op de tweede Paasdag in 1606 is de helft van die polder ondergelopen; in dat deel, dat nooit meer ingedijkt is, stond een dorpje met de kerk en 2 of 3 boerderijen. Hij is in die polder ook Schepen geweest, o.a. van 1605 tot 1612. Die polder had n.l. behalve een eigen Dijkgraaf met Gezworenen, ook een eigen college van Schout en Schepenen tot 1672. Er zijn 3 kinderen bekend. De oudste, Adriaanis, vóór of in 1583 geboren. Er is een dochter Leuntje en een zoon Jan; deze volgt no III.

Jaar van geboorte en overlijden zijn niet bekend. In 1606 is hij nog niet meerderjarig. Hij is gehuwd met een dochter van Cornelis Domisse, Schepen van de Oost-Hinkelenpolder. Vermoedelijk woont hij op de hoeve van zijn vader. Er zijn 2 zoons bekend, n.l. Bartholomeüs, die omstreeks 1644 op 14-jarige leeftijd overleed en Cornelis, die volgt onder no IV.

Geboren omstreeks 1622; in September 1687 leeft hij niet meer. Zijn vrouw is Grytken Marinusdochter Kostens; deze leeft niet meer in 1680, want dan worden er voogden over haar kinderen benoemd. Hij heeft vermoedelijk ook wel op het "Hof den Inkel" gewoond, maar in 1679 koopt hij te Kruiningen een hoeve in Pieter Robrechtshoek. Zijn zoon Marinus, die hier volgt onder V2 is toen vermoedelijk op "t Hof den Inkel" gebleven. Op 15 April 1679 toch waren er ook reeds voogden over de minderjarige wezen benoemd en toen kunnen de meerderjarigen, waartoe Marinus behoorde, hun moederlijke portie hebben toegewezen gekregen. Er waren minstens 7 of 8 kinderen n.l. Jan, Grietje, Jan, Janneke, Maayke, Marinus en Johannes. Grietje trouwt 4 September 1677 met Cornelis Quirynsen Eversdijk uit Vlake. Jannetje op 21 Augustus 1671 met Cornelis Geense, zoon van de secretaris Piet Geense en op 2 Maart 1686 met Cornelis Vliet. Maayke huwt 8 November 1675 met Izak Abrahams. Jan volgt later onder no V3 en Johannes volgt hier onder no V.

Geboorte en overlijdensdatum zijn niet bekend. Hij woont in Kruiningen en huwt aldaar Jannetje Pieters op 1 Augustus 1681. In het doopregister zijn 3 kinderen uit dat huwelijk aangetekend. Van het eerste, op 22 Februari 1682, is de naam onleesbaar. Daarna op 17 April 1689 Josyntje en tenslotte Johannes, die volgt onder no VI.

Geboren te Kruiningen op 21 October 1686 en overleden te Yerseke vóór 10 Mei 1748. Hij huwt 16 Mei 1715 te Yerseke Jannetje Dignusse de Wagter, dochter van de Schepen en ouderling Dignus de Wagter; zij is weduwe van Jacob Jacobse Cole. Zij is vóór 18 Februari 1726 overleden. Hij is daarna nog gehuwd met Neeltje Luiks, weduwe Ponse. Er zijn 3 kinderen. bekend:

Jan, die in 1740 is overleden;

Janna, welke 13 Januari 1748 trouwt met Marinus Goosen.

De laatste is Dignus, die hier volgt onder no VII.

Deze Johannes Polderman woont op een hoeve in het dorp in de buurt van het Schutterhof (Yerseke).

Het is vermoedelijk de hoeve, die 14 December 1909 afgebrand is en die gestaan heeft aan de Oprel van de Wijngaardstaat. Zijn bouw- en weiland lag voor het grootste gedeelte in de Molenpolder. Hij was van 1739 af, Schepen van Yerseke.

Datum van overlijden is niet bekend. Hij is 27 Juli 1748 gehuwd net Cornelia Minnaar; dit is vermoedelijk niet zijn eerste huwelijk. Hij woont op de hoeve van zijn vader. Van 17 September 1751 tot ongeveer 1790 is hij Schepen van Yerseke. Hij was ook armmeester en van 1780 tot 1790 is hij Gezworen van de Molen- of Poppedijksepolder en van de nieuwe Molenpolder. Er zijn slechts 2 kinderen bekend:

Jannetje, die in 1787 trouwt met Jan Leendertse Ponse

en Janus, ook Johannes genoemd, die volgt als no VIII.

Omstreeks 1752 te Yerseke geboren; datum van overlijden is niet bekend. Hij huwde met Maria Nederveen, die op 13 Juni 1814 te Yerseke overleed. Zij was een dochter van de Schout Johannes Nederveen, die schipper van beroep was, Uit Let huwelijk zijn 3 kinderen geboren en wel:

10 November 1777 Dignus;

28 Februari 1779 Cornelia, deze huwde met Jan Cornelisse Stroosnieër en daarna met Pieter Rouaan, Schepen van Yerseke.

27 Juni 1781 Johannes, deze is 23 Juni 1827 ongehuwd overleden te Heinkenzand als boerenknecht. Deze tak is hiermee inde mannelijke lijn uitgestorven.

Zoon van Cornelis Janszoon onder IV genoemd. Geboren in 1655. Het jaar van zijn overlijden is niet bekend. In 1697 leeft hij niet neer. Hij huwt 1 April 1682 met Tanneken Cornelisdochter Wisse en woont vermoedelijk ook op "t Hof den Inkel" evenals zijn zoon Cornelis, die volgt onder no VI 2. Er is uit Let huwelijk ook nog, een dochter Grytie, welke 4 October 1703 te Kruiningen huwt met Cornelis Janse Mieras.

Geboren te Kruiningen in 1602 en aldaar overleden in 1728. Hij huwt 4 April 1711 te Yerseke met Johanna Antoniusdochter van de Perel, die in 1726 overlijdt en op 14 December 1726 met Geertruid Eliasdochter. Uit het eerste huwelijk zijn 6 kinderen geboren en uit het laatste één. Vermoedelijk zijn alle ongehuwd overleden. Er zijn geen nakomelingen. Er was met deze Cornelis iets bijzonders. De 2 laatste kinderen uit zijn eerste huwelijk en ook het kind uit het tweede huwelijk zijn niet kort na de geboorte gedoopt, zoals dat in die dagen toch algemeen gebruikelijk was. Eerst op 10 October 1728, ongeveer een half jaar na het overlijden van de vader, laat zijn tweede vrouw 3 kinderen dopen, n.l.

Cornelis, oud ongeveer 8 jaar,

Neeltje, oud omtrent 5 jaar en

Elias, oud over ‘t jaar.

Uit het eerste huwelijk was een zoon Johannes of Janus, wiens naam dikwijls verwisseld wordt en die op 22 Maart 1716 is geboren. Op 13 Juni 1749 wordt een onecht kind, Janna genoemd, gedoopt, 11 jaar oud; de moeder zeide, dat Janus Cornelisse Polderman, de vader was.

Zoon van Cornelis Janse Polderman, no IV. Hij is 14 Mei 1667 te Kruiningen geboren. De datum van zijn overlijden is niet bekend. Op 6 Mei huwt hij met Cornelia Jansdochter Loele. Er zijn uit dit huwelijk 7 kinderen geboren, waarvan er slechts één nakomelingen had [sic]. Dit was Janus, die volgt onder no VI.3.

Hij is te Kruiningen geboren 19 November 1702 en teYerseke overleden; de datum is niet bekend. In Yerseke huwt hij 15 Februari 1731 Lisabeth Hubrechtsdochter en 24 Mei 1732 Jacomyntje van de Vrede, weduwe van Dignus Mieraarts. Er zijn geen kinderen uit deze Huwelijken bekend. Hij wordt in Yerseke genoemd Janus Polderman de Jonge, ter onderscheiding van zijn neef Janus Polderman, die men de oude noemde. Deze laatste vermeldden we onder no VI. 5 Januari 1731 koopt hij een huis, schuur en erf te Yerseke in Zweedijk, waarbij de pachtlanden volgden. Met hem is deze tak uitgestorven.

In de eerste helft van 1600 leeft er in Kruiningen een Paulus Cornelisse Polderman, die gehuwd is met …… Pietersdochter. Hij heeft een zoon Johannes Paulussen, die volgt onder no II. Aangezien van deze Paulus in 1654 een kind gedoopt wordt, kan hij geen zoon zijn van Cornelis Janszoon, die hiervoor onder IV is vermeld. Deze laatste is getuige bij de doop van dat kind, hetwelk toch op nauwe familieverwantschap wijst. In Nisse op de hoeve in Westerhuygendijke, thans bewoond door Iz. Luteyn, woonde in 1659 een Paulus Cornelissen. Polderman. Hij was in Nisse schepen o.a. in 1658 en 1659. Zeer waarschijnlijk is dat één en dezelfde persoon, die eerst in Kruiningen woonde en daarna zich in Nisse heeft gevestigd. In Colijnsplaat laat een zekere Paulus Janszoon Polderman in 1654 een zoon Jan en in 1656 een dochter Suzannna dopen. Hij is gehuwd met Maayken Jansdochter. En 5 December trouwt er in Nisse een Dina Polderman, in Colijnsplaat geboren en wier vader Paulus heet. Deze is vermoedelijk uit hetzelfde huwelijk. Ook in Kloetinge was een Paulus Janszoon, doch reeds in 1602; we noemen deze alle, volledigheidshalve ofschoon de graad van verwantschap niet is vast te stellen.

Geen geboorte- of overlijdensdatum bekend. Hij huwt te Kruiningen met Janneken Cornelisdochter Vevei. Uit dit huwelijk is op 28 Februari 1712 een dochter Cornelia geboren en een zoon Paulus, die volgt onder III. Johannes Paulussen Polderman was vermoedelijk in 1745 niet meer in leven, want in dat jaar woont er volgens een belastingkohier een weduwe Janus Polderman in Kruiningen. Zij hebben vermoedelijk ook enige tijd in Nisse gewoond.

Hij is geboren in Nisse; de datum is niet bekend. Vóór 18 Juni 1768 is hij overleden. Hij huwt 21 October 1728 met Geertruid. Eliasdochter Zento, welke 6 Juni 1784 overlijdt. Dit is de weduwe van Cornelis, die onder no VI 2 Kruiningen, Yerseke voorkomt. Zento stond daar nog niet bij haar naam. Zij heeft elf dagen vóór dat huwelijk, dus nog drie kinderen van haar eerste man laten dopen.

10 April 1729 wordt hot eerste kind geboren; dit overlijdt kort daarna.

24 Septeniber 1730 wordt geboren Magdalena, die 2 December 1750 met Jacobus Poppen huwt, Daarna komt er een Janus, die volgt onder no IV en tenslotte 24 Juli 1735 Marinus, die vermoedelijk ongehuwd overleden is. In 1735 koopt Paulus Polderman de hoeve "de Hooge Moor", die ligt in Stompersdijk voor 8 pond 6 schelling per gemet, dus voor f.49,80 het gemet. De hoeve is groot 87 gemeten, 234 roeden.

Hij is 7 December 1732 te Kruiningen geboren en aldaar vóór 18 April 1789 overleden.

Hij huwt 28 November 1753 met Janna Schippers en 8 April 1767 met Janna Jacoba. Pauwe. Hieruit zijn geboren:

Paulus, volgt V 2 en Elias, die volgt V 3. Helena, doze huwt 19 October 1782 met Jan van de Velde. Zij overlijdt 27 Februari 1827 als landbouwersvrouw te Kapelle; zij was toen echtgenote van Engel Westveer. Verder is er nog Jacoba, die 28 Augustus 1827 te Kruiningen overlijdt, waar zij 1 Augustus 1788 gehuwd was met Willem Schouwenaar. Tenslotte Jacob, die volgt onder no V.

Zij wonen op "de Hooge Moer", die na zijn ovenlijden bij de boedelscheiding gekocht werd door de weduwe Janna Jacoba Pauwe. De hoeve was toen groot 108 gemeten en 164 roeden. Zij verkoopt deze op 7 April 1792 voorr 1899 pond en elf schellingen en 4 stuivers aan Leunis Laban. De prijs van de grond is dus in die 57 jaar meer dan verdubbeld.

Geboortedatum is niet bekend. Hij is te Kruiningen overleden 11 October 1842 en was aldaar gehuwd op 4 October 1794 met Agatha de Back. Er zijn uit dit huwelijk 11 kinderen geboren, doch er is geen enkele mannelijke afstammeling overgebleven. Bijna allen zijn jong overleden en slechts 2 dochters zijn gehuwd. Maria, die geboren is 25 April 199, huwde 6 October 1821 met Cornelis Sandee en Lena, die in 1813 is geboren, huwde 21 Februari 1834 met Pieter Sinke.

Jacob Polderman was arbeider. Hij vervulde de functie bode bij de polder Kruiningen. Als we bedenken, dat zijn moeders hofstede werd verkocht voor ongeveer f. 12000 zonder de inspan enz., wat voor die tijd toch een zeer groot bedrag was, terwijl van een hypotheek op het goed niets gebleken is, dan doet het wel vreemd aan, dat deze Jacob zijn leven als arbeider heeft door gebracht. Maar we leven daar in de Franse tijd en toen zijn veel mensen geheel verarmd.

Hij is omstreeks 1755 geboren te Kruiningen en overlijdt 7 September 1824 te Goes als winkelier. Hij huwt 24 Februari 1788 te Goes met Anna Valkier. 28 Maart 1790 word een dochter Johanna geboren en in 1791 een zoon Marinus, die volgt onder no VI 2.

Geboron te Goes 1791, overlijdt hij aldaar als arbeider op 8 februari 1835. Hij is aldaar 21 Augustus 1817 gehuwd met Margrieta Kopmels, die 19 September 1828 aldaar overlijdt. Er waren uit dit huwelijk 4 kinderen, die geen nakomelingen hadden.

Hij is geboren te Kruiningen en te ‘s-Gravenpolder overleden. Datum van geboorte en overlijden is niet bekend. Hij huwt 1 Februari 1795 met Maatje van de Perel, weduwe van Marinus Sweemer. Deze hertrouwt als weduwe in April 1809 te Kloetinge met Pieter Castel. Uit het huwelijk met Elias zijn 3 kinderen geboren, alle Johannes, waarvan de laatste volwassen word; hij volgt VI 3.

Geboren in 1802 te ‘s-Gravenpolder en 29 December 1839 te Kloetinge overleden als arbeider. Hij huwt 30 April 1829 aldaar met Tannetje Hoebeke. Uit dit huwelijk zijn 5 kinderen geboren, die geen nakomelingen hadden. Hiermee zijn al deze takken uitgestorven.

Zoon van nummer VII. Geboren op 23 Januari 1787 uit het tweede huwelijk met Josira Willemse van der Schraaf te Wemeldinge. Hij huwt op 18 September 1807 met Elizabeth Roosendaal, geboren 18 November 1789 te Wemeldinge, dochter van Tobias Janse Roosendaal, geboren te Borsele en Leuntje Wabeke van Wemeldinge. E. Roosendaal was beurtschipper van Wemeldinge. Uit dit huwelijk zijn 14 kinderen geboren. Veel van die kinderen zijn jong gestorven; het is opmerkelijk, dat uit dit grote aantal, voor zover bekend, geen enkele mannelijke nakomeling is overgebleven. Er werd er tot heden tenminste geen enkele gevonden. De mogelijkheid bestaat, dat ze buiten het eiland zijn gaan wonen.

Hij is voor de tweede maal gehuwd met Pieternella de Bruine, weduwe van Maarten Nassou Poley en wel te Wemeldinge op 29 September 1832. Uit dit huwelijk zijn geboren:

28 Januari 1833 Cornelia en 27 Augustus 1836 Jan; deze volgt no IX 3.

27 Augustus 1836 geboren te Wemeldinge. Hij huwt als arbeider de 10 Maart 1865 te Kattendijke en blijft daar ook wonen met Neeltje van de Kreke, oud 22 jaar, van Kattendijke, dochter van Benjamin van de Kreke en van Cornelia Tilroe. Zij was 24 October 1842 te Kattendijke geboren. Uit dit huwelijk 9 kinderen, waarvan 3 dochters en 6 zonen, waarvan één jong overleed. Van de 5 andere zonen zijn de namen:

Cornelis, geboren 22 Februari 1869;

Benjanin, 6 September 1873;

Willem, 5 October 1878;

Danker, 16 April 1882;

Jan, 19 Maart 1884.

Jan Polderman, de vader, woonde van 4 Februari 1856 tot 23 November 1900 te Kattendijke en vertrok toen naar Middelburg.

Zoon van Johannes Janse Polderman uit diens tweede huwelijk met Josina Willemse van der Schraaf. Hij is 13 Maart 1782 te Wemeldinge goboren en te ‘s-Gravenpolder overleden de

12 November 1838. Is 14 Augustus 1808 gehuwd met Jannetje van Danme uit Scherpenisse. Hij vestigde zich als timmerman te ‘s-Gravenpolder en is aldaar lid van de gemeenteraad van 18 Januari 1828 af..

Zijn zoom Johannes volgt hieronder no IX 2.

Er is ook een zoom Cornelis, welke ongehuwd is gebleven. Deze werd geboren 28 April 1821 en overleed 5 September 1905

Een dochter Magdalena is in 1812 geboren en 2 Mei 1840 gehuwd met Jacobus Jacobusse, die in Kruiningen was geboren en wagenmaker was te ‘s-Heer-Arendskerke. Een dochter Josina is geboren 14 October 1814. Zij huwde 25 November 1337 met Jacob Adriaanse Louisse, landbouwer te Wemeldinge.

Zoon van VIII 2. Hij is 15 December 1809 te ‘s-Gravenpolder geboren en aldaar overleden

14 October 1896. Hij trouwt 3 Juli 1834 met Maria Goud en woont als landbouwer te

‘s-Gravenpolder in de dorpsstraat A 85, waar thans N.Tramper woont. In 1865 wordt hij gezworen de polder ‘s-Gravenpolder; hij fungeert in zijn woonplaats ook als wethouder. Uit dit huwelijk zijn twee dochters en een zoom Jacob, goboren. Deze volgt onder no X 2.

Geboren 28 October 1839. Hij huwt met Dina Louisse uit Hoedekenskerke. Uit dit huwelijk is o.a. een zoon Cornelis geboren en ook Jacob. Hij is 14 Maart 1867 als arbeider naar Yerseke verhuisd, waar de bovengenoemde kinderen geboren zijn.

Beiden hebben nakomelingen, die te Yerseke wonen. Tot heden mocht ik op mijn vraag om nadere inlichtingen aan die familie aldaar, geen antwoord ontvangen. Als het antwoord komt, kan de lijst vervolgd worden.

No II uit de geslachtslijst Kloetinge, Wemeldinge had een zoon Marinus. Daarover wordt in Kloetinge weinig gevonden. Zijn naam komt er een paar maal in een acte voor; eens als doopgetuige en een andere keer geeft hij procuratie aan zijn neef Jan Jasperse Polderman (22 Januari 1677). Vermoed wordt, dat deze Polderman naar Noord-Beveland is gegaan en dat de hier volgende Noord-Bevelandse Poldermans daarvan afstammen. Het eiland Noord-Beveland was 1530 en 1532 bijna geheel ondergelopen en bleef vele jaren aldus liggen. Onder Kolijnsplaat werd de Oud-Noord-Beveland polder in 1598 en de Nieuw-Noord-Beveland polder in 1616 herdijkt; enige jaren later nog verscheidene andere polders. Vermoedelijk zijn daar toen Zuid-Bevelandse landbouwers heengetrokken.

Dit is de eerste Polderman, die we in Noord-Beveland aantreffen. Hij woont te Wissekerke en heeft o.a. een zoon Marinus. Deze volgt later onder III 2. Willem Polderman is in Kloetinge geboren en woont te Wissekerke in N.B. Hij huwt aldaar twee maal n.l. 25 Maart 1690 met Neeltje Jacobsen Keyst uit Colijnsplaat en op 6 Mei 1693 met Maria Jacobs de Regt. Het jaar van zijn overlijden is niet bekend, doch in 1714 leeft hij niet meer.

Er zijn behalve de genoemde Marinus nog 4 kinderen van hem bekend. Willem, welke volgt als no III. Pieter, die in Kortgene woont en geen mannelijke nakomelingen heeft. Hij huwde 2 maal en wel.:

24 Februari 1734 met Maria Knouwe en 27 Juni 1761 met Leuntje Marinussen Poortvliet uit Colijnsplaat. Dan nog een dochter Catharina, die 27 Augustus 1695 geboren word en een zoon Jan op 6 October 1697. Deze huwt 27 December 1730 met Cornelia Israël. Hij overlijdt 9 December 1738 zonder mannelijke nakomelingen.

Geboorte- of overlijdensdatum zijn niet bekend. Hij heeft in Wissekerke gewoond. Daar zijn al zijn kinderen geboren. Later woont hij in Colijnsplaat. Hij huwde in April 1742 met Pieternella Brat. De kinderen volgen:

24 October 1744 Maria, overlijdt te Colijnsplaat 3 Mei 1789. Zij huwt 24 April 1770 met Gilles Davidse de Witte.

1 Juli 1746 Hendrika.

Wilhelmus of Willem, volgt onder no IV.

7 Januari 1755 Johanna; overleden 21 Januari 1799. Zij huwt 30 Januari 1779 met Cornelis Dingemanse van Loenhout en 24 september 1791 met Cornelis van Veuren.

28 Februari 1756 Jan. Deze verhuist naar Kloetinge en huwt 12 Februari 1790 Leuntje de Vrieze uit Kloetinge. Hij heeft ook enkele jaren in Kattendijke gewoond en liet geen kinderen na.

19 Mei 1762 Joost en 18 Januari 1767 Maria. Zij overlijdt 12 Februari 1792 en was gehuwd op 29 April 1786 met Marinus Pieterse van Gilst. Aangezien ook Willem naar Kloetinge verhuist, blijven er dus alleen gehuwde dochters Polderman in noord Beveland wonen; daar de meeste van hen grote gezinnen vestigden, wonen daar nog wel veel afstammelingen van Poldermans, ofschoon ze de naam niet dragen.

Dit is dus de derde uit de rei. 22 April 1753 in Wissekerke geboren, overlijdt hij te Kloetinge 26 September 1795. Hij heeft vóór zijn overlijden nog enige jaren in Gapinge op Walcheren gewoond. Hij is gehuwd geweest met Magdalena Alewijnsdochter uit Kloetinge. Toen hij uit Gapinge kwam, in het begin van 1788 kocht hij een hoeve in Kloetinge, ten Zuiden van de Breeweg. Vermoedelijk is dat de eerste hoeve voorbij Tervaten, die daar aan de Noordzijde van de Straatweg staat. In 1792 is hij diaken in Kloetinge. Uit het huwelijk met Magd.Alewijn zijn enige kinderen geboren, die hier volgen.

De oudste is vermoedelijk Jan, die in Gapinge is geboren en die in 1827 op 41-jarige leeftijd te Wissekerke in Zuid-Beveland is overleden. Hij was op 28 December 1825 te Goes gehuwd met Neeltje Derto. Een zoon Willem, die vermoedelijk jong overleden is, werd uit dit huwelijk geboren. 8 Juli 1788 Willemina; 28 October 1789 Willem; 7 Mei 1792 Noach; 8 Augustus 1793 Maria; deze 4 zijn vermoedelijk jong overleden. 11 Februari 1791 Leuntje; zij huwt 3 Mei 1815 te Heinkenszand met Jacobus Minnaard geb.te Baarland.

28 April 1796 Hendrika; overleed 20 November 1826 te Kapelle. Zij was 30 Augustus 1816 gehuwd met Willem van Oosten. Dan is er nog een Willem, die 20 Juni 1841 te Kattendijke overleed, waar hij 23 Maart 1832 huwde met Pieternella Verburg en daarna nog met Neeltje Merison. Uit dit huwelijk werden 3 kinderen geboren, die alle jong overleden zijn. Tenslotte een zoon Marinus, die volgt onder no V. De moeder van deze kinderen hertrouwt 14 April 1799 met Cornelis Zouten van Kapelle. 26 Maart 1800 zijn ze wettig gescheiden en zij hertrouwt in 1808 te Kapelle met Johannes Butseraan.

Is 8 October 1794 in Kloetinge geboren. Overleden 27 Januari 1854 in Goes. Hij trouwt als boerenknecht op 18 November 1824 te ’s-Heer Hendrikskinderen met Pieternella van der Bliek. Hij wordt later als landbouwer vermeld. Zijn broers en zusters waren allen arbeider. 8 Juli 1841 hertrouwt hij met Tannetje Schuite. Uit dit huwelijk werden 3 kinderen geboren, die alle zeer jong overleden zijn. Uit het eerste huwelijk 6, waarvan er 2 jong overleden. De oudste was Magdalena, geboren 2 Maart 1826, overleden 26 Maart 1887. Zij huwde 12 October 1848 met Cornelis Lindenberg, geboren te Nisse en wonende te Kattendijke. Verder Maatje, geboren 26 November 1829 en overleden 26 Juli 1885. Zij huwt 17 Juli 1851 met Cornelis Sinke (In Kloetinge). Er is ook een zoon Jan, die volgt onder no VI. Cornelia, geboren de 5 Maart 1833 en overleden te Goes 8 November 1861 als verlaten vrouw. Zij was 13 Januari 1853 te Goes gehuwd met Cornelis Houtrop, geboren te Colijnsplaat en wonende te Kapelle. 9 December 1852 werd haar een zoon Adriaan Jacobus geboren; deze werd bij haar huwelijk gewettigd.

17 October 1834 te Goes geboren en aldaar overleden 6 November 1907. Hij huwt te ‘s Gravenpolder op 11 Mei 1866 met Cornelia Kesselaar en woont ook aldaar. 10 jaar later gaat hij terug naar Goes. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. Deze stam is hierbij in de mannelijke lijn uitgestorven.

Zoon van de eerste Willem. Hij is geboren te Wissekerke op 25 December 1700 en overleden te Colijnsplaat 8 Mei 1770. Hij was driemaal gehuwd. 24 Maart 1731 met Cornelia Gillisse Versluys, die 15 Mei 1742 overlijdt. Uit dit huwelijk zijn 10 kinderen geboren, waarvan 8 jong sterven. Catharina, geboren 31 Maart 1737 en overleden 17 Juli 1818 te Colijnsplaat, huwt 8 Mei 1758 met Cornelis Jasperse Clement en 12 Maart 1776 met Marinus Oostakker, weduwnaar van Pieternella van de Voorde. Adriana, geboren 29 October 1738 huwt 12 Mei 1759 met Pieter Pietersen Koole. 23 Maart 1743 huwt hij met Maria Claessen de Recht. Deze overlijdt 13 April 1753. Hieruit 1 kind, dat jong overlijdt en 2 dochters, die huwen, n.l. Klasina, die 6 September 1744 geboren wordt en 18 December 1768 huwt met Cornelis Anthonissen Brand uit Kortgene, en Pieternella, geboren 22 Mei 1746, overleden 19 Augustus 1794; zij huwt in Mei 1788 met Pieter Cornelisse van Nispen. 2 November 1754 huwt hij voor de derde maal met Maartje Leenderts, wed.van Marinus de Vos; zij overlijdt 1 September 1756. Uit dit huwelijk één kind, dat jong overlijdt.

Marinus Polderman pachtte in 1740 van de Dijkgraaf Joos Swemer de hoeve in de polder Oud-Noord-Beveland gelegen in de hoek, waar de Klaverweg en de Zuid-Langenweg bij elkaar komen, niet ver van het dorp Colijnsplaat. De hoeve is groot 107 gemeten en de pacht is tien gulden per gemet. In dat jaar boerde hij ook nog in de Campensnieuwlandpolder, die in 1670 bedijkt werd en ruim 37 Hectaren groot is. Aangezien hier alleen vrouwelijke nakomelingen zijn, sterft ook deze tak in de mannelijke linie uit.

Vermoedelijk een broer van no II uit Noord-Beveland, hiervoor genoemd. Hij moet nog gehuwd in Wissekerke gewoond hebben, want zijn zoon Jan wordt nog vermeld als geboortig uit Wissekerke N.B. Jaar van geboorte of overlijden zijn van deze Pieter niet bekend; evenmin zijn datum van huwelijk met Jannetje Pietersen de Leeuw. Van 1721 af, komt zijn naam voor als Schepen en van 1730 als diaken in Borsele. Vermoedelijk woonde hij in de Oosthoek van Borsele op dezelfde hoeve, waar we later ook zijn zoon vinden. Deze zoon Jan volgt ondor no II 2. Er zijn verder nog 4 kinderen van hem bekend, die vermoedelijk jong zijn overleden. Zij waren goboren tussen 1720 en 1732. Dan is er nog een dochter Adriana, die huwde met Jan Willemse Hollestelle en een zoon Pieter, die volgt onder no II.

Geboren in Wissekerke N.B.; datum van geboorte en overlijden zijn niet bekend. Hij huwt 19 Maart 1739 met Neeltje Augustijnsdochter Lokerse, Schepen van Borsele, welke familie vele jaren eigenaar was van de boerderij ‘t Hof Boone aldaar. Jan Polderman woonde op een hoeve in de nabijheid, vermoedelijk op "De witte Pauw". Hij is vele jaren Schepen geweest o.a. van 1742 tot 1779. Hij had 2 dochters. Jannetje, geboren 6 September 1739, die 24 December 1767 huwt met Johannes Abrahamsen de Groene van Nisse; zij overlijdt 31 October 1835 te Goes en is dus 96 jaar oud geworden. Aagje is geboren 29 November 1750 in te Goes overleden 28 December 1829. Zij was 13 Juni 1771 gehuwd met Huybrecht Janszoon Boonman uit ‘s-Heerenhoek en daarna met Jacob Brandt. Uit deze huwelijken zijn geen mannelijke nakomelingen.

Hij is eveneens een zoon van Pieter. 19 Juli 1722 te Borsele geboren; overlijdensdatum is niet bekend. Hij huwt 19 Mei 1750 Elizabeth Joosdochter Walraven. Haar vader was gerechtsbode en herbergier in Borsele. Pieter Polderman koopt in 1754 in Borsele "De Oude Herberg". Hij volgt dus vermoedelijk het beroep van zijn schoonvader. Geen van zijn nakomelingen heeft het ooit tot landbouwer gebracht. Zij verarmen naar het schijnt allemaal en zijn arbeider of boerenknecht. Zij gaan ook in ander opzicht achteruit, ook zedelijk zoals hierna zal blijken. Voor het eerst komen er nu Poldermans voor, waarvan blijkt, dat ze niet lezen of schrijven kunnen, terwijl hun voorvaders die kunst wel machtig waren. Er zijn van deze Poldermans slechts 2 landbouwer geweest. Vermoedelijk is de eerste naar Borsele gekomen, toen er nieuwe boerderijen te koop of te huur kwamen. Borsele, dat toen nog een eiland was, is in 1532 geheel ondergelopen; eerst in 1606 is met de bedijking begonnen, doch ook daarna had men nog veel overlast van het water, waardoor de polderlasten zeer hoog waren en grondprijzen laag. Pieter Polderman kocht in 1754 zijn herberg met 33 roeden grond voor 1 pond en 1 schelling, dus voor F. 6,30.

En in 1753 heeft Jan Polderman ruim 3 gemeten land gekocht in de Oost-hoek van Borsele voor 1 pond of F. 6,- per gemet. Dat wijst wel op hoge lasten, want al was de grond toen niet duur, toch betaalde men in andere gemeenten toen vrij wat hogere prijzen.

Voor zover bekend, werden uit dit huwelijk 7 kinderen geboren, waarvan er 4 jong of althans ongehuwd stierven.

Een dochter Jannetje, goboren 14 October 1754, huwt 7 Mei 1786 met Guyljam Wouter Dronkers uit Middelburg. Verder zijn er nog 2 zoons, n.l. Joost, die volgt onder no III en Pieter onder III 2.

Hij is geboren 17 November 1754; overleden vóór 1786. Hij was gehuwd met Francina Jacobusse Schippers. Hieruit 4 kinderen, die vermoedelijk alle jong overleden zijn. Hier zijn dus geen nakomelingen.

24 December 1758 te Borsele geboren en 18 Mei 1819 te Rilland overleden. Hij trouwt te Rilland met Cornelia de Gie en daarna met Cornelia Maghielse. Er zijn uit deze huwelijken 10 kinderen geboren, die voor een groot gedeelte jong stierven. Er was o.a. 4 maal een Neeltje. De oudste was Elizabeth, geboren in 1788. In Februari 1810 krijgt ze een zoon Gerard, die 26 October 1833 huwt met Jacoba van Velsen. Uit dit huweiijk worden te Rilland 6 kinderon geboren, die alle sterven zonder nakomelingen. Deze Elizabeth is niet gehuwd geweest, evenmin als Jannetje, geboren 11 December 1803, die 4 Februari 1838 een zoon krijgt. Deze zoon overlijdt na 2 dagen. Verder waren er nog:

Pieternella, geboren 3 September 1792, die 4 September 1823 huwt met Jacob Schouwenaar uit Kruiningen. En tenslotte Pieter, die volgt onder no IV.

Geboren 5 December 1799; overlijden is niet bekend. Hij woont te Rilland en huwt te Krabbendijke 26 Mei 1833 met Pieternella Janissen. Er worden uit dit huwelijk geboren:

8 Maart 1834 Cornelis;

1 Augustus 1835 Janis;

24 November 1836 Joseph, die in 1839 overleed;

1 April 1838 Marinns en 8 Februari 1841 Maatje. Geen van hen heeft, voor zover bekend, nakomelingen waardoor dus dit gehele geslacht uitgestorven is. Deze waren alle boerenknecht of boerenarbeider of boerenmeid. Bij hun trouwen verklaarden allen, dat ze niet konden lezen of schrijven.

Lijst van voorouders van vermoedelijk alle op het eind van de 19e eeuw in Noord-Zuid-Beveland wonende Poldermans

De thans nog levende zullen wel weten, wie van deze hun voorouders zijn. Let op de hoge ouderdom, die de moeder en vele van haar kinderen hebben bereikt.

Hierbij enige bijzonderheden, die gevonden zijn bij het nagaan van de boeken en bescheiden, waaruit de gegevens van bijgaande lijst zijn samengesteld.

1. Deze is hier alleen vermeld, omdat de vader van no 2 Adriaan moet hebben geheten. Er zijn in de tweede helft van 1500, 3 Adriaans, die in familiebetrekking tot no 2 staan n.l.:

Adriaan Cornelis Pierszoon Tervaten,

Adriaan Jacobszoon Tervaten en

Adriaan Franszoon on Wijtvliet.

In deze 16e eeuw hebben de mensen zelden een familienaam; ter onderscheiding voerde men de voornaam van de vader achter de voornaam van de zoon. U vindt dat bij de Poldermans in de lijst tot no 11 toe. Tervaten en Wijtvliet gaf aan, waar ze woonden; Tervaten ligt ten Noorden van het dorp Kloetinge en Wijtvliet was een watertje bij Kattendijke. Men kan dat als een toevoegsel aan de naam beschouwen. Iemand die in een polder woonde, kan men Polderman genoemd hebben. Ging zijn zoon echter uit de polder weg, dan word hij vermoedelijk niet meer zo genoemd.

In de 16e eeuw waren er veel Poldermans in Zeeland; het is zeer wel mogelijk, dat ze geen van allen familie waren van onze voorvaderen. Een verder onderzoek brengt misschien nog wel aan hot licht, welke Adriaan de vader van no 2 was.

2. Wordt in 1591 aangeduid als Jasper Adriaanszoon in de polder. Deze aanduiding kan misschien wel de oorsprong van onze naam zijn. Hij heeft een broer Willem, voor wie hij in 1579 land verkoopt in de hoek achter Mannée. Mannée ligt ook ten Noorden van Kloetinge. Hij is Gasthuismeester in Kloetinge, o.a. in 1586 en 1587.

3. Van hem is alleen bekend, dat hij in Kloetinge woonde; uit 1631 is een boedelscheiding bewaard, waarin al zijn kinderen met hun vrouwen en hun leeftijden genoemd worden. In 1646 koopt hij een hoeve in het Noord-Ambacht van Kloetinge tussen Jok en Dopweg ten behoeve van 3 zijner kinderen, wier moeder dus in 1631 niet meer leefde.

4. Deze woont op de hoeve, die zijn vader heeft gekocht. Hij was 3 maal getrouwd; de juiste naam van zijn laatste vrouw is niet bekend; uit alle huwelijken waren kinderen.

5. Hij koopt in 1676 de hoeve van wijlen zijn vader; dat is dus de derde Polderman, die deze hoeve in zijn bezit heeft. Ook de hofstede Tervaten schijnt dan reeds geruime tijd in het bezit van de Polderans te zijn.

6. 18 Februari wordt hij tot ouderling in Kloetinge gekozen. Hij zal ook wel op de hoeve gewoond hebben, evenals zijn zoon.

7. Diens eerste kind wordt in Kattendijke gedoopt; in 1726 woont hij al in Kloetinge; hij laat er althans dan een kind dopen. In 1738 woont hij op Tervaten en in 1740 op de hofstede aan de Munnikendijk. In 1753 verkopen zijn kinderen de hofstede op Tervaten. Deze is dan groot 88 gemeton en 153½ roeden. Willem Jasperse Polderman een broer van no 7 verkoopt in 1731 zijn hoeve in het Noord-Ambacht van Kloetinge; dat zal wel de hoeve zijn, die no 3 in 1646 heeft gekocht. In 1788 woont een andere Willem Polderman op een eigen hofstede bezuiden de Bredeweg in Kloetinge. Ook deze hofstede lag ten Noorden van Kloetinge. Hieruit blijkt dus wel dat vele jaren achtereen verscheidene geslachten in het Noorden van Kloetinge een eigen hofstede hebben bewoond. Er woonden tegen 1800 in die gemeente en ook in Goes nog wel enige Poldermans, maar die tak stierf er langzaam uit.

8. Gaat in 1755 met attestatie over naar Wemeldinge en trouwt er in 1759 met de dochter van de Secretaris Dominicus. Deze gaat niet boeren, maar komt in een winkel.

9. Deze heeft ook nog in die winkel gewoond; later als Schout van het dorp woont hij in een huis op het dorp. In de Franse tijd bleef hij in die betrekking, die toen als Maire word aangeduid en later toon de Fransen weg waren, bleef hij Burgemeester tot zijn dood in 1832. Het is opmerkelijk, dat no 3 tot en met 9, dus 7 geslachten achtereen allen Schepen of Schout waren. No 7 was Schout van Kloetinge; no 9 van Wemeldinge.

10. Nu gaat de stamhouder, na eerst nog enige jaren in Wemeldinge te zijn gebleven, naar Kruiningen door zijn huwelijk met een boerendochter uit die plaats. Zij was echter niet uit een zo oud boerengeslacht als haar man. Haar grootvader was nog doctor aldaar, maar haar vader was er boer. Deze Polderman woonde, naar ik meen, aan de Zanddijk, evenals zijn zoon Jan, die hier onder 11 volgt.

11. Deze Polderman, die met een vrouw uit een schippersfamilie trouwde was de grootvader van schrijver dezes en no

12. was mijn vader, die met een boerendochter uit Wolfaartsdijk trouwde en daar ook ging wonen.

Omdat vrijwel alle Poldermans uit Zuid-Beveland afstammen van no 10, heb ik van dit echtpaar hun kinderen, behalve enkelen die jong stierven, vermeld. De thans nog levenden zullen wel weten, wie van deze hun voorouders zijn, Men lette op de hogo leeftijd, die deze stammoeder en vele van haar kinderen bereikten.

In de stamlijst treffen we eerst bij no 5 de naam Polderman aan. De voorgaanden hadden dus of geen familienaam of die naam is maar weggelaten, wat ook wel voorkwam.

Op het eiland Tholen bestaat ook een familie Polderman, doch er is niet gevonden, dat deze verwant zijn aan de Bevelandse Poldermans.

Begin 1600 woonde er in Kruiningen een familie, die ook Polderman heette. In 1700 was ze vrij uitgebreid geworden, doch later uitgestorven. De laatste mannelijke telg was Jacob Polderman, die in 1842 stierf als arbeider en bode van de Polder Kruiningen. Hij liet 2 dochters na; Maria huwded in 1821 met Cornelis Sandee en Elena in 1834 met Pieter Sinke. Dat is een zeer gegoede boerenfamilie geweest, die eigenaar waren van de hofstede de Hoge Moer en boerderijen of grond hadden aan de Zanddijk en in de Oost-Inkelenpolder. De Hoge Moer wordt in 1735 gekocht voor 8 Pond en 6 Schellingen per gemeet en ze was groot 87 gemeten en 234 roeden. De moeder van bovengenoemde Jacob Polderman verkoopt deze hoeve in 1792 voor 2000 pond, maar dan is de grootte 108 gem. 164 roeden.

Ook in Noord-Beveland hebben onze Poldermans geboerd. Nog vóór 1700 trekken er 2 van de Kloetingse familie heen. Ze hadden daar de Campens Nieuwlandpolder bij Cortgene vermoedelijk samen. Een polder van ruim 37 H.A. Doch een van hen - Marinus - heeft van 1740 als pachtboer gewoond op een hofstede van de familie Swemer in de polder Oud-Noord-Beveland aan de Claver en Zuidlangeweg in de gemeente Colijnsplaat. Deze hoeve was groot 102 gemeten en 173 roeden; de pacht was f.15,- per gemet.

Er waren verscheidene nakomelingen van deze Poldermans, maar tegen 1800 kwamen ze daar bijna niet meer voor. Deze zijn niet uitgestorven, maar de laatste telgen waren bijna alle meisjes. 7 van hen huwden met Noord-Bevelandse mannen, bijna alle in Colijnsplaat. Al komt onze naam er niet meer voor, dan is toch het Poldermansgeslacht daar vermoedelijk nog ruimschoots aanwezig. De 2 laatste mannelijke Poldermans uit Noord- Beveland huwden meisjes uit Kloetinge en gingen daar vermoedelijk beiden wonen. Eén van hen - Willem - kwam daar op de hofstede aan de Bredeweg, reeds hiervoren genoemd.

Eén of twee van de Noord-Bevelandse Poldermans kwamen begin 1700 naar Borsele; ze hebben daar ongeveer een eeuw gewoond. Het is niet zeker vast te stellen, maar zeer vermoedelijk zijn ze ook afstammelingen van de Kloetingse tak. Jan Pieterszoon Polderman was aldaar van 1767 tot 1779 Schepen.

Ook in Yerseke woonden afstammelingen van hen. Een Dingenis Polderman was van 1768 tot 1790 Schepen aldaar en tevens Gezworen van de Molenpolder en van de nieuwe Molenpolder. We mogen dus wel aannemen, dat hij in een van die polders een boerderij in eigendom of in pacht zal hebben gehad.

Johannes Janse Polderman, die in de lijst als no 8 vermeld staat, trouwt in 1781 als weduwnaar met Josina Willemse van der Schraaf. Uit dit huwelijk wordt in 1782 geboren Willem Johannesse Polderman, welke in 1808 trouwt met Jannetje van Damme uit Scherpenisse. In 1810 vestigt hij zich als timmerman in ‘s-Gravenpolder; we treffen hem daar later aan als lid van de gemeenteraad. Zijn zoon Johannes is Gezworen van de polder ‘s-Gravenpolder van 1865—1870. Deze is dus waarschijnlijk ook weer op een boerderij terechtgekomen.

De vele Poldermans in Walcheren stammnen ook - althans ten dele - uit Kloetinge. In 1666 toch huwt Willem Polderman, een kleinzoon van no 3, die zeevarende was bij Admiraal Evertsen met een Walchers meisje en deze vestigen zich later in Middelburg, waar verscheidene kinderen van hen gedoopt worden.

Het zal U wel opvallen, dat er zeer veel jaartallen ontbreken, vooral bij de Kloetingenaars. Dat komt omdat de doop- en ondertrouwboeken uit die plaats zeer onvolledig zijn en van de aanwezige boeken is nog een deel door slechte bewaring onleesbaar geworden.

Als iemand van de familie uit Kruiningen mij eens wil inlichten, welke de juiste woonplaatsen of hofsteden zijn, waar no 10 en 11 gewoond hebben, zal hij mij daar een plezier mee doen, Ik houd me ook aanbevolen voor aanvullingen en verbeteringen van al wat hier is meegedeeld.

Het adres is: J.J.Polderman (Oud-Leusden, post Amersfoort)